PDF van Hoofdstuk IV

 

 

In Hoofdstuk IV worden de rechtsbeginselen - Staatssoevereiniteit versus Volkssoevereiniteit -  behandeld, op welke in de vredesverdragen de nieuwe natiestaten van Midden-Europa werden opgericht. De staatssoevereiniteit is op last van de Geallieerde Mogendheden in grondwetten vastgelegd en ter bescherming van de burgers aan democratische voorwaarden gebonden. Zij werd echter gecorrumpeerd door de nationale regeringspolitiek. Deze gaf aan het consolideren van de staatsmacht prioriteit en stelde de rechten van de staatsnatie tegenover die van nationale minderheden, in wie zij staatsvijanden zag. Zo’n tegenstelling kon alleen ‘opgelost’ worden door het toepassen van een toenemende rechtsongelijkheid en de dwang van assimilatie. De minderheden kregen geen recht, ook niet van de Volkenbond en haar hof van arbitrage welke juist waren opgericht om voorzien misbruik van staatsmacht te matigen. De minderheden zochten uiteindelijk buitenlandse hulp, met name in de staten waarvan zij afgescheiden waren of waarmee zij zich etnisch verbonden voelden. 

De argwaan van de nieuwe natiestaten werd aldus voor die staten een self-destroying prophecy. Want terwijl zij hun democratie beperkten en autoritaire regimes er de macht van de parlementen overnamen, zochten hun minderheden ter verbetering van hun positie heil bij de diplomatieke druk die de As-machten, Duitsland en Italië, na 1933 konden gaan uitoefenen. Het einde van dit proces was de ondermijning van het vredessysteem dat in 1918-1921 was geconstrueerd, totdat uiteindelijk vanaf 1938 de ontmanteling plaatsvond in een ingrijpende en gewelddadige staatsgeografische revisie. De staatsgrenzen hadden door hun opportunistisch verloop de minderheden doen ontstaan en werden nu tot etnografische grenzen teruggebracht. Overigens op weinig minder opportunistische wijze. Delen van de staten werden geannexeerd, en enkele staten uiteindelijk na militaire bezetting in hun geheel door de As-machten en hun bondgenoten verdeeld (zie daarvoor Hoofdstuk V).    

De behandeling van de Joodse minderheden wordt in Hoofdstuk VI beschreven, maar omdat dit hoofdstuk niet in deze PDF-serie is opgenomen, is hier een samenvatting als aparte paragraaf (6) ingevoegd.