Pieter van der Plank

 

 

 

 

 Start
Transylvanië
Jezikoslovlje
Boek inhoudsopgave
Hoofdstuk II
Hoofdstuk III
Hoofdstuk IV
Hoofdstuk VII
Frisian language use

 

 

OOGGETUIGEVERSLAG UIT EUROPESE LIDSTAAT ROEMENIË

14 nov. 2012

Tot aan de grens van Roemenië ziet Midden-Europa er volgens onze begrippen nog heel begaanbaar uit. De dorpen kleurloos, stoffig en saai, maar toch wel netjes: huizen voorzien van tuintjes, bloemen en bomen.

Dat wordt in Roemenië op slag anders. Een kilometer lange wand van fabrieksgebouwen waarachter zware industrie staat te roesten en te vervallen. Ruiten stuk, bomen uit de daken. Dan een stad (Oradea/ Nagyvárad) die nog maar onlangs WO II achter de rug lijkt te hebben. Nieuwe flats die onaf zullen blijven en als spookhuis spanning brengen in het verweesde stadsbeeld. Oude betonrottende en verveloze grijze flats, opgefleurd door vaalkleurig plastic aftimmeringen die de balkons winddicht en ‘s winters ook bewoonbaar houden. Die balkons worden met roestige stangen nog geschraagd, maar hoelang? Ondanks deze betonrot zijn ze vaak nog wel bewoond. Hoewel steeds minder, want één op de tien Roemenen, en dan vooral Roma, verliet sinds 2000 het land.

Maar om het contrast te vergroten zijn er ook restauraties van een enkel publiek gebouw, paleis of kerk, door de EU betaald en daarvan getuigen ze op grote borden. Bij het verlaten van de stad nieuwe industrie, althans bedrijvigheid bestaande uit autodealers en IT-firma’s. En natuurlijk grote distributiehallen voor westerse producten. Mitsgaders nieuwe restaurants langs de weg. En weghoeren. En honden. De eersten staan waar vrachtwagens parkeren, de laatsten houden zich om te bedelen op waar auto's stoppen (een spoorwegovergang bijv.)  en haltes waar mensen in en uit de bus komen - en dat doen er zeer velen wat wijst op nog lang niet algemeen autobezit.

De weg is hier en daar fatsoenlijk, maar gaat vaak zonder markering over in modderbermen. En op het platteland is hij vaak nauwelijks berijdbaar, niet in het laatst door het toegenomen verkeer dat asfaltlagen uit elkaar rijdt tot een met asfaltschotsen bekleed en door kuilen onderbroken maanlandschap. Het is onverantwoord om daar zonder goede detailkaart en buiten het droge seizoen in een standaard-personenauto rond te rijden. Het heuvelland zelf is ontbost (behalve in het Saksenland) en een savanne geworden waarin herders met schapen en grote zwarte honden rondsjouwen. Ze overnachten in oude caravans en houten keetjes. Het rommelige bouwland in de dalen bestaat voornamelijk uit maisteelt. Die mais is voor het brood en wordt met de hand geplukt.

Hier, in de binnenlanden, wordt het land een decor voor een Fellini-film. Hongaarse en Roemeense dorpen zijn door hun bouwwijze en aankleding duidelijk te onderscheiden, en niet in het voordeel van de laatste. Dieper in Transylvanië komt men door een geheel ander soort dorpen. Midden-Europees en overeenkomstig de Oostenrijks-Boheemse bouwwijze. Hier woonden de Saksen en na hun vertrek sinds 1990 worden de dorpen nu door welhaast op Pakistani lijkende Roma bewoond. De grote voormalig Saksische huizen zijn heel geschikt voor hun enthousiaste procreatie. Er zijn ook rijke Roma, die 'koningen' worden genoemd en vergeleken kunnen worden met  maffiabazen. Zij bouwen aan de invalswegen naar de grotere steden enorme paleizen die een mengeling zijn van een moskee, een pagode en een circustent, omgeven door hoge hekwerken in barokke tierelantijnen. Een van die paleizen werd geflankeerd door twee grote torens bekroond met 'uien' en daarop weer bij wijze van spits: links een immense Euro en rechts een dito Dollar van wel twee meter in doorsnee. Floodlight verlicht deze bekentenis aan de wereldeconomie. Misschien zijn die Roma de echte Europeanen in Roemenië.

Dan naar de voorheen, Saksische, en nu Roma-dorpen. Geiten, varkens, ganzen, kippen, honden en katten lopen vrij rond tussen twee evenwijdige maar ver van elkaar gelegen huizenrijen. Kinderen, veel kinderen, met een paard aan een touw, of een paar koeien die ze met stokken opdrijven. Aan het einde van de dag worden de koeien door herders afgeleverd bij de dorpsingang waarna de beesten zelf hun weg naar huis moeten zoeken en niet - vretend bij buurlieden - mogen blijven rondhangen. Kinderen zien daar met stokken gewapend streng op toe. Het straatbeeld: paarden die wagens vol mensen trekken, over de dorpse modderwegen waar de keienbestrating uit elkaar is gereden in kuilen en plassen. Zo ook het dorp waar prins Charles, die een warm hart heeft voor het Transylvaans bouwkundig erfgoed, een optrekje heeft: Deutschweisskirch (dat staat bij wijze van uitzondering, namelijk voor de toeristen, nog op het plaatsnaambord, ónder de nieuwe naam: Viscri).

Zoals gezegd, de laatste Saksen zijn na 1990 verdwenen, een handjevol treurige oudjes hebben we nog gesproken, na afloop van een lutherse kerkdienst: zes aanwezigen in een kerk die makkelijk 500 gemeenteleden kan bergen en dat voor 1990 ook deed. De vrouwlijke dominee heeft één keer per maand een preekbeurt, althans zolang er nog één gemeentelid is. Te verwachten is dat dat binnen niet al te lange tijd nog maar in de grotere plaatsen het geval zal zijn. De Saksische kerken zelf houden het beslist langer uit.  Ze zijn bijzonder indrukwekkend en heten Wehrkirchen: gothische gefortificeerde gevaartes met hoge torens, omgeven door metershoge omwallingen, vaak ook met torens, en aan de binnenzijde te beklimmen via trappen naar overdekte loopgangen. Zij dienden mensen en beesten als schuilplaats voor invallen van de Turken.  

Dan Sibiu/Hermannstadt. Europese culturele hoofdstad van 2005, Imposante gothische lutherse Stadtpfarrkirche, Habsburgs-barokke roomse concurrent, drie grote pleinen met barokke paleizen. Alles blinkend gerestaureerd. Het kon zo in Oostenrijk of Beieren liggen.

Het andere en echte Roemenië is er ook nog, want staatsgesubsidieerde orthodoxe kerken, vaak type circustent, staan overal te concurreren met middeleeuwse lutherse en calvinistische en met barokke katholieke tegenvoeters. Liefst op een kluitje.

Na 1919 werden ze gesubsideerd door de staat en zelfs Ceausescu nam dat over in een nationaal-communistisch program. Over Ceausescu gesproken: we lazen in de krant Neuer Weg, bestemd voor de Duitstalige Roemenen, uit november 1989 (opgeprikt in een kleine tentoonstelling gewijd aan een halve eeuw communisme) over de beroemde balkonscene van deze rode tsaar: 'Die auf dem Platz der Freiheit zugeströmte Arbeitermassen äusserten sich in einem langanhaltenden Hochruf: "Ceausescu und das Volk, das Volk und Ceausescu. Mit Heldenmut werden wir kämpfen für das Volk unter die Führung Ceausescus". De tekst was kennelijk van tevoren opgemaakt, want alleen onweerlegbare wetmatigheid van een zich onstuitbaar ontvouwend communisme maakt dat mogelijk. Immers  een dag later waren de Arbeitermassen zonder Führung en plaveiden zij de weg naar de communistische hel.

Gasleidingen. In het begin dachten wij dat het auto-vangrails waren, met als functie om dronkenlappen te verhinderen huizen binnen te rijden. Nee dus. Een halve meter boven de grond en een decimeter uit de gevel, vanuit de stoep (als die er is) oprijzend, lopen gele buizen van een decimeter doorsnee. Dat zijn de gasleidingen. Bij flats voldoet een decimeter doorsnee niet en hebben de buizen de doorsnee van een meter met vele smalle aftakkingen. De kinderen gebruiken ze als klimrek en glijbaan.

Is dit Europa? Zeker, want hier en daar worden vierbaanswegen aangelegd met vele miljoenen EU-geld, wat niet onder stoelen of banken gestoken wordt maar men ons kond doet op enorme billboards. Voorlopig gaat het nog slechts om enkele kilometers rond een stad. Die onaffe wegen worden door de EU gesubsidieerd op affe plannen. Maar na een stukje aanleg is het geld op en staan grote machines werkeloos in een verwoest landschap te wachten op de volgende tranche. Intussen wil men er wel plaatselijk nut van hebben en verzekeren de regerende gemeenteraadsleden er hun stemmen mee. Het Europees belang is de aansluiting op het Midden-Europese verkeersnet, maar de vele tientallen kilometers verbinding, die tot stand moeten komen met de Hongaarse Autobahnen, zijn nog niet eens in aanleg. Dat laat nog een halve eeuw op zich wachten. Het rendement van deze enorme investeringen dus ook.

Is dit Europa? Jazeker, op de universiteit is het echt helemaal Europa. Onder de bevolking van Cluj-Napoca nog niet helemaal. Een Hongaarstalige minderheid van dertigduizend mensen, vroeger de baas en de meerderheid in deze volgens hun Kolozsvár geheten hoofdstad van Transylvanië,  heeft geen taal- en culturele rechten. Die worden pas volgens wettelijke getalsnormen ingesteld wanneer zij meer dan 20% tellen. Ze halen echter niet meer dan 19,6% en wet is wet anders wordt het een onbestuurbare chaos zoals men als nergens anders op de Balkan weet. En zo is een minderheid hier geen democratische maar een statistische categorie.

Cluj is dus een studentenstad en dat galmt na in het halfgerestaureerde centrum met veel café's en eethuizen. Ze spreken er allemaal Engels dus het vinden van werk moet gaan lukken, althans in Noord-West-Europa. Gewone Roemenen die werk in het buitenland zoeken, verstaan geen woord Engels en dat hoeft ook niet want zij zoeken het lager, zuidelijker, zodat ze het maar beter op Italiaans en Spaans kunnen houden. Overigens in Medias en Sibiu-Hermannstadt zijn de Saksen dan wel verdwenen maar hun instellingen nog niet. Kwalitatief hoogstaande Duitstalige gymnasia worden daar ruim bezocht door  leerlingen die beseffen dat niet alle Roemeense jongelieden in  noordwestelijk Europa werk zullen kunnen vinden en dat geografisch vóór dit verre Mekka nog Duitsland en Oostenrijk en Zwitserland liggen. 

Nu Roemenië zelf nog  ………